Hulpverlening moet aansluiten bij identiteit gezin

7 juni 2021
Wanneer hulpverleners vertrouwd zijn met de identiteit van reformatorische gezinnen kan het vanzelfsprekender worden om vragen en zorgen te delen.

Boven een recent artikel stond de kop: ”Waarom reformatorische inwoner drempel ervaart naar hulpverlening” (RD 28-5). Het ging over een afstudeeronderzoek van Wietske Walhout (20) en Henriëtte Vinke (22). Daarin stellen deze studenten van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE): „Problemen in reformatorische gezinnen blijven langer achter de voordeur.” Het tweetal denkt dat dit kan verbeteren wanneer gemeenten een reformatorische hulpverlener financieren, omdat die aansluit bij de doelgroep.

Graag onderstrepen wij het belang van deze aansluiting wanneer het gaat om vragen en zorgen in de opvoeding. Echt aansluiten gaat veel gemakkelijker als er vanuit dezelfde waarden en normen gedacht en geleefd wordt. Ten diepste begrijpen we elkaar dan pas goed. Immers, opvoeden doen we niet alleen voor het tijdelijke leven, maar vooral in het besef dat ons kind geschapen is voor een eeuwigheid. Dat is volgens ons ook een reden waarom ”reformatorische gezinnen” niet gemakkelijk bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) hun zorgen kenbaar maken.

Laagdrempelig

Wanneer vanuit dezelfde levensbeschouwing wordt gewerkt, ontstaat er vanuit vertrouwen ruimte om zorgen te delen en de bereidheid om aan de slag te gaan met aangereikte adviezen. Gemeenten willen er zijn voor al hun inwoners én laagdrempelig zijn. Hulpverleners die behoren tot de gereformeerde gezindte kunnen hierin een belangrijke rol vervullen door de schakel te zijn tussen de cliënt en de gemeente. Samen met de gemeente kijken zij welke hulp mogelijk passend is. De hulpverleners hebben dan juist en allereerst oog voor de identiteit.

Voorbeelden van laagdrempelige hulpverlening zijn de aanwezigheid van een hulpverlener bij het ondersteuningsteam (OT) van de school, het houden van een opvoedspreekuur en het organiseren van zogenaamde ”koffiemorgens”. Ouders delen op deze momenten sneller wat hen bezighoudt, zodat er waar nodig vroegtijdig kortdurende hulpverleningstrajecten ingezet kunnen worden. Is er meer nodig, dan kan de hulpverlener snel schakelen met de gemeente. Daarbij is het goed dat de cliënt zelf waar nodig contact legt met de plaatselijke kerk (in bijzondere situaties kan de hulpverlener zelf, na toestemming van de cliënt, contact leggen met de plaatselijke kerk). Onze ervaring is dat de taken hulpverlening-pastoraat niet altijd gemakkelijk met een schaartje te knippen zijn (afstemming is heel belangrijk) en dat er over en weer soms ook sprake is van koudwatervrees. In het hulpverleningsproces is het houden van gezamenlijke gesprekken (én cliënt én hulpverlener én ambtsdrager) van grote betekenis en wordt gevoeld dat het in verbinding met elkaar te staan, juist vanuit dezelfde identiteit, een duidelijke meerwaarde heeft.

Dezelfde taal

Hans-Martin Don, directeur Jeugdbescherming en reclassering van het Leger des Heils, benadrukte het belang van het goed verstaan van de ander (RD 29-5): „Dat zit hem in taal, cultuur, bepaalde patronen. Opvattingen over hoe een gezin in opvoedkundige zin zou moeten functioneren, ingegeven door de Bijbel, moet je kunnen begrijpen. Daarvoor moet je de context kennen. Op basis daarvan kun je achterhalen welk gedrag disfunctioneel is en welk niet (…) Het spreken van dezelfde taal kan dan helpen om makkelijker in een gezin terecht te komen.”

Het Leger des Heils onderzoekt samen met instanties en kerken uit de reformatorische achterban hoe er goed aangesloten kan worden bij gezinnen uit de reformatorische gezindte die van de rechter een ondertoezichtstelling (OTS) kregen.

We waarderen het dat dit thema bij de studenten en de CHE op het netvlies staat. Het is onzes inziens een wezenlijk punt en vraagt om concrete uitwerking. We hopen dat betere aansluiting, het verbinden met kerk en school, eraan bijdraagt dat zorgen minder lang achter de voordeur blijven en dat het wat meer vanzelfsprekend wordt om vragen en zorgen te delen.

Dit opinieartikel is gepubliceerd in het Reformatorisch Dagblad (4 juni 2021).

A.G.J. (Anne) van Berkum
Manager Jeugdhulp en leerlingbegeleiding
Stel een vraag
Overzicht nieuws

Gerelateerd

17 april 2024

Dalende lijn basisvaardigheden en kwaliteit van het onderwijs

Reactie van VBSO en VGS op de Staat van het Onderwijs 2024.

Lees verder
17 april 2024

Pedagogisch-didactisch handelen en extra ondersteuning vragen verbetering

Dat is één van de conclusies uit de Staat van het Onderwijs 2024. Veel van de onderzochte scholen (20%) kregen in achterliggende tijd het oordeel onvoldoende voor de kwaliteit van hun onderwijs. Volgens het rapport ontbreekt het bij deze scholen aan een goede visie met bijbehorende ambities en doelen. Daarnaast is er onvoldoende zicht op de ontwikkeling van kinderen. En wordt het pedagogisch-didactisch handelen als verbeterpunt aangewezen.

Lees verder